Column HVTP
Waterputten
Na de sloop (in het kader van sloop/nieuwbouw) van de woning B Kuiperweg 8 ontstond verwarring over een betonplaat die achter de woning werd “opgegraven”. Wat was dat eigenlijk, wie weet er meer van.
Iemand dacht aan de Bonito. Het schip dat in Ten Post gebouwd werd en bij de tewaterlating scheef in het water kwam te liggen. De Ten Poster Ae was ter plekke niet diep genoeg! Ik werd gebeld om foto’s daarvan zodat men kon zien of de scheepswerf voor eenmalig gebruik soms op die plek was geweest. Ik verwees naar Beeldbank Groningen en dan zoeken op “Bonito”.
Daar was duidelijk te zien dat de Bonito achter B Kuiperweg
4 gebouwd werd. In 1952 was achter de winkel/woning van de familie Klont een
moestuin.
De woning is in 1962 verbouwd, maar bleef (op de winkel na) op dezelfde plaats.
Volgens kadastergegevens was de situatie rond 1830 anders. Het huis was toen van landbouwer Jan Jans Ritzema (Ten Post 1770 – 1834) en stond verder naar achteren. Misschien stamt de betonplaat uit deze woning.
Onder de betonplaat zat een put, mogelijk uit de 17e
eeuw, gezien de toen gebruikelijke maat van de gebruikte bakstenen. De
inmiddels gearriveerde archeologen gingen die put, die met grond gevuld was,
leeghalen. Daar zou vroeger iets interessants in terechtgekomen kunnen zijn.
Toen bleek onder de put een grote ruimte te zijn, stevig gebouwd met houten palen,
balken en planken. Het was een hele inspanning om de ruimte tot op de bodem
leeg te halen. Dat lukte ook niet, er was kennelijk geen bodem.
Ondertussen werd druk gespeculeerd over deze ruimte. Men had
het al snel over een onderduikershol en er ging al snel een naam van een
onderduiker rond. Er hebben onderduikers in een in de klei gegraven hol gezeten.
Een van hen heeft dit in een dagboek beschreven. Van dat hol weten we de plek
en dat was niet hier, maar bij de Stadsweg.
Als daar onderduikers hebben gezeten zou iemand die daar toen woonde daar toch
weet van moeten hebben. Onze voorzitter is bij Albert Klont langs geweest en
werd gastvrij ontvangen. Hij was toen nog een kind, waarvoor men in de oorlog zoiets
misschien verborgen hield. Maar na de oorlog zou hij toch zeker verhalen over
onderduikers in de put gehoord hebben. Niets van dit al. Wel had hij weet van
een waterput die belangrijk was.
We gaan er dus maar van uit dat het hier om een waterput of
waterkelder ging.
Even een stukje theorie van joostdevree.nl:
Tot in de 19e
eeuw (en zelfs tot in de 20e eeuw) was de bron voor de watervoorziening voor
woningen:
- Welput (waterput, welwaterput, grondwaterput). Bron
is grondwater dat via de put beschikbaar komt.
- Waterkelder of regenkelder (regenwaterbak,
soms ook: waterput). Deze ondergrondse ruimte dient tot opslag
van hemelwater (regenwater) dat via dakgoot en regenpijp aangevoerd
wordt.
- Gracht, rivier, meer o.d. Het water uit gracht, rivier, meer
o.d. wordt rechtstreeks gebruikt.
Wat was voor de aanleg van de waterleiding in Ten Post
gebruikelijk?
Vrijwel bij elk huis was sprake van een waterput, die vaak gevuld werd met
regenwater van het dak. Maar sommige putten waren welputten. Die werden gevuld
met welwater.
In de diepere ondergrond in ons gebied is een waterdichte
laag, waaronder zoet grondwater zit. Maar in die waterdichte laag zitten bij
Ten Post her en der gaten waardoor dat grondwater naar boven stroomt. Die gaten
(wellen) resulteren in plekken die bijna altijd nat zijn. Alleen in zeer droge
periodes verdampt daar het water sneller dan dat het opwelt. Als je op zo’n
plek een waterput uitgraaft zit je goed. En dat heeft men in Ten Post dan ook
wel gedaan. Bijvoorbeeld op de hoek van de Rijksweg bij de brug, bij nr 14. Men
kwam er zelfs vanuit Lellens naar toe om drinkwater te halen als door
aanhoudende droogte de eigen regenput leeg was. Ik denk dat de put bij B
Kuiperweg 8 ook een welput is geweest (bewijs is er niet).
Toen er veel te doen was over de put die werd uitgegraven,
was er een Ten Poster die zich realiseerde dat hij, 20 jaar geleden, een put
die vol water stond, zonder nader onderzoek, had afgedekt om er een oprit over
aan te leggen. Hij heeft de put nu weer opgegraven en leeggepompt. En toen
ontdekte hij een prachtige gemetselde ruimte met witte tegels op de vloer. Een
“klassieke” waterkelder, voor de voormalige bakkerij op Eestumerweg 10.
Er waren dus overal waar in de 19e eeuw huizen
stonden waterputten en de meeste daarvan zullen er nog wel zijn, al dan niet
opgevuld met zand en klei. Bij ons in de tuin vonden we er twee. Een is
opgevuld, de ander is aangesloten op de hemelwaterafvoer en op het riool (als
overloop). Via een handpomp halen we daar water uit, voor de planten. Helaas
stinkt dat water een beetje naar mest. Oh ja, we hebben ook nog een gierkelder
gevonden, maar dat is weer een ander verhaal.
Column HVTP
Fivelsporen in de Nije Buurt
Wegens motorpech vervroegd terug van onze jaarlijkse
fietstocht, wist de hoofdredacteur mij toch nog te vinden voor deze editie van
Dorpsnieuws. Hij stuurde mij het rapport “Archeologisch vooronderzoek: een
inventariserend veldonderzoek (karterend booronderzoek)” met het verzoek om
hier in onze column aandacht aan te besteden. Hij kent mij en weet dat ik zeer
geïnteresseerd ben in de ontstaansgeschiedenis van ons landschap, dus leek hem
dat wel wat.
In het rapport draait het om de bevindingen van 113
grondboringen binnen het plangebied Nije Buurt, op basis waarvan een archeologische
verwachtingskaart werd opgesteld. Zo weet de gemeente waar in het plangebied
rekening moet worden gehouden met meer of minder archeologische waarde.
Voor elke boring is aan de hand van het boorsel bepaald of er
sprake is van een kwelderwalafzetting of een getijdevlakte afzetting
(kwelderwal bevat meer zandige klei). Maar ze zien nog meer en zo kunnen ze ook
geulafzettingen onderscheiden en ook of er bij een boring van zowel een wal-
en/of een vlakte- en/of een geulafzetting sprake is.
Duizelt het al? Ga dan eens denkbeeldig op de dijk bij
Noordpolderzijl staan. Voor je zie je het haventje. Een geul die steeds
dichtslibt: Geulafzetting.
Daarnaast, aan beide kanten de kwelder met daarachter het wad. Het wad wordt
bij elke vloed overstroomd en er wordt mogelijk slib afgezet. Bij de kwelder is
het wad zo hoog geworden dat het bij normale vloed niet meer onder water
verdwijnt. Hier wordt alleen nog bij stormvloed of springtij slib afgezet: Getijdeafzetting.
Als de zee over de kwelder stroomt worden de grotere slibdeeltjes als eerste afgezet
tussen de begroeiing op het eerste stuk van de kwelder. Daar groeit de kwelder
het snelst. Er ontstaat dan een wal: Kwelderwalafzetting.
In de Nije Buurt zijn op die 113 punten allerlei soorten
afzettingen, inclusief combinaties daarvan gevonden, binnen 2,5 à 3 meter onder
maaiveld. Ze hebben niet dieper geboord omdat ze dachten: “Op deze diepte is de
kans op archeologische resten zeer gering.”
De laag afzettingen, die hier op de 10.000 jaar oude pleistocene ondergrond
door de zee is afgezet, is tussen de 12 en 6 meter dik. Die 113 boringen
vertellen dus maar een deel (de bovenste 3 meters) van het verhaal over het
ontstaan van het kleilandschap op deze plek.
Gelukkig kennen we het “complete” verhaal uit andere rapporten en wetenschappelijke
publicaties. Maar het verhaal is zeer complex en het had concreter kunnen
worden als men in dit onderzoek dieper geboord had. (Dat was overigens niet
nodig voor het doel van dit rapport).
Zo’n 7000 jaar geleden was het hier een zandwoestijn. Omdat
de zee oprukte werd het klimaat natter en er begon hier 6000 jaar geleden veen
te groeien. Het regende en de afwatering naar zee was problematisch. 5000 jaar
geleden was de zee zo ver opgerukt dat heel ons gebied in zee lag. 4000 jaar
geleden was hier weer overal veen en 500 jaar later was het weer zee. In de
periodes dat er zee was werd klei afgezet. De veenperiodes vinden we in de
bodem terug als veenlagen. De heipalen onder ons huis staan op zo’n veenlaag,
op 8 meter diep. Onder die 1 meter dikke veenlaag zit nog (minstens) twee meter
klei.
Er was zo’n 3000 jaar geleden bij Ten Post een brede zeegeul tussen de grote kwelderwallen in noordelijke en oostelijke richting. Je zou die geul de oer-Fivel kunnen noemen, tussen Stadsweg en Oldersumerweg. Eigenlijk ging die dwars door de kwelderwal. En in die brede bedding ontstond 500 jaar later de meanderende Fivel. Eerst een brede rivier, later een problematisch afwaterend riviertje.
Kaartje van de meest zuidelijke Fivel kronkel, door HVTP
gemaakt a.d.h.v. slotenpatroon op kadasterkaart uit 1832.
Voor de Nije Buurt is vooral de meest zuidelijke kronkel van de Fivel van belang. Die is zeer lang als laagte in het landschap zichtbaar geweest. Onze IJsbaan is er een laatste getuige van. Op de actuele hoogtekaart zijn de onbebouwde delen van deze kronkel nog steeds, maar wel subtiel, als laagte herkenbaar
De “geulafzettingen” van het onderzoek sporen grotendeels
met die Fivelloop, maar er worden ook veel geulafzettingen in het noordelijke
deel van de Nije Buurt, boven de Fivelgeul gemeld. Die hebben mogelijk
betrekking op nog oudere meanders die eerder dichtgeslibd zijn.
Dat we de breedte van de Fivel op het kaartje kunnen aangeven en dat dit niet voor de andere kronkels mogelijk is, komt omdat de zuidelijkste meander al omstreeks het begin van onze jaartelling is afgesloten, veel eerder dan de andere meanders.
==========================================================================
Column HVTP
Appelhof
September. De appels en peren in de appelhof (op de hoek waar
de Eestumerweg uitkomt op de Stadsweg) zijn bijna klaar. Alweer de 13e
oogst. Afwachten of er voldoende stoofperen zijn voor het kerstdiner van Samen
Eten Ten Post.
Onze keuze voor hoogstambomen is achteraf toch niet zo’n
goede geweest. De Stadsweg heeft bij storm het karakter van een windtunnel! Geen
probleem als het gazon kurkdroog is, maar wel als de bodem doorweekt is. In dat
geval biedt de kneedbare klei onvoldoende houvast. Al menigmaal moest ik met
sjorbanden de bomen weer recht te trekken. Een boom staat definitief scheef,
een andere moesten we rooien.
Het probleem zit niet alleen bij wind en water. De
geschiedenis van perceel Ten Boer C872, nu “Terrein (natuur)”, speelt ook een
rol. Er zitten nogal wat “herinneringen” aan vroegere bebouwing onder de
grasmat. Tijdens langdurig droge periodes zien we dat weerspiegelt in de kleur
van het gazon. Waar grote stukken puin zitten verbrandt het gras eerder dan
waar alleen klei zit. Bij een van de appelbomen zie je dan de rechthoek van de
gierkelder die daar onder zit. We kwamen hem tegen toen we bij het herplanten
van de omgewaaide toen nog jonge boom het plantgat dieper wilden maken. Tijdens
de bouw van onze woning ontdekten we twee gemetselde waterputten. De oorzaak
van de andere verbrandde plekken kennen we niet.
We weten dat hier van 1866 tot 1983 een boerderij stond, Eestumerweg
59. In 1980 vloog deze in brand. Hij stond vlak naast de boerderij, die van
1866 tot 2009 stond waar nu onze woning staat, nr. 57. Dankzij o.a. het
boerderijenboek weten we veel over de achtereenvolgende bewoners van deze twee
boerderijen.
De boerderij op nr. 59 speelt een belangrijke rol in het stichtelijke boek “De
bittere beker”, door G.K. Meijer. De boerderij was het ouderlijk huis van de
schrijver die hier op 4 september 1889 geboren werd.
Op de laatst bekende foto van nr. 59 hangt een spandoek op de voorgevel: “Werk
in uitvoering”. Wat dat precies inhield weet ik niet. Wel dat de baby die daar
op 7 mei 1976 geboren werd nu op nr. 57 kind aan huis is.
Thom Meijer kocht in 1983 nr. 59, toen een bouwval, en vervolgens
in 1986 nr. 57. Hij maakte er een geheel van door middel van een coniferenhaag.
Hij had veel plannen voor de herinrichting van de percelen C872 en C873, maar
geen van die plannen werden ooit gerealiseerd. Na zijn overlijden in 2009 vloog
de al vele jaren leegstaande boerderij op nr. 57 in brand. Na asbestverwijdering,
sloop en het rooien van de inmiddels gigantische coniferenhaag, boden de Erven
Thom Meijer de toen kale kavel te koop aan.
1866 was een jaar met belangrijke veranderingen in het
kleine Kroddeburen. Toen werden o.a. twee nieuwe boerderijen gebouwd op de
plaats van drie woningen die gesloopt werden.
Maar laten we ons tot de appelhof beperken. Perceel “Ten
Boer C872” was in 1832 “Ten Boer C1”. Daar stond een boerderij met het voorhuis
dwars op de schuur, op de uiterste hoek (waar nu de picknicktafel staat). Daar
woonde Kornelis Jans Boer, van beroep schipper. Hij kon zijn korenschip bij
zijn huis aanleggen in het Kroddebuurstermaar. Maar Boer was ook boer. Hij
bezat landerijen in de directe omgeving. Op hisgis.nl kunnen we zien welke. Op onderstaand
kaartje zien we er 3, maar hij bezat ook nog een groot stuk aan de Kollerijweg.
Een beetje bijzonder is het perceel rechts op het kaartje.
Op een kaart uit 1734 staat daarop vermeld: Eyg: De Heer Rengers van Farmsum
gebr: Jacob Egberts Gortemaker. Dit is vermoedelijk een deel van het land dat
Ditmar Rengers gereserveerd had voor het graven van een kanaal, het Nieuwe Diep
in 1434. Dat niet alleen. Het is vermoedelijk een deel van het oude borgterrein
van wat in de kroniek van Johan Rengers “het Sterke Steenhuis van de Rengersen”
wordt genoemd. Verwoest door de Schieringers in 1398, vanwege de bezetting door
Hollandse soldaten die de Vetkopers hielpen. Andere namen waaronder deze burcht
bekend staat zijn Ailsum, Aitzum en Ritsum. Bijzonder verwarrend allemaal, maar
het is dan ook al heel lang geleden.
==========================================================================
Column HVTP
Wierde zonder Naam
Mijn lievelingsommetje is het rondje Stadsweg (Kleiweg),
Delleweg, Rijksweg, Fietspad langs N360 en Eestumerweg. Gisteren liep ik het
weer en omdat ik nog een column moest schrijven, realiseerde ik me al lopend
hoeveel historische plekken ik passeerde. Allemaal de moeite waard om
beschreven te worden, maar veel te veel om ze in deze column alleen al op te
sommen. Eentje dan maar, bij de kortste bocht in de Fivel.
Op de satellietfoto is beter te zien wat er aan de hand is. De sloot rechtdoor is dwars door een “ham” gegraven. Het andere deel blijkt een haast perfecte ronde bocht waarop twee andere sloten uitkomen. Het stukje bocht tussen die twee andere sloten, nu half gedempt, is heel bijzonder. Het is een kortsluiting tussen twee grote meanderbochten aan de noordzijde van de Fivel, waardoor een zeer grote meanderbocht aan de zuidzijde werd afgesneden.
We weten niet of de natuur of de mensen deze kortsluiting gemaakt heeft, wel dat dit heel lang geleden gebeurde.
Tot 1634 stroomde hier al het water van het Damsterdiep langs.
Maar er is ook iets bijzonders met die “ham”, het perceel dat de vorm van een halve cirkel heeft.
In 1971 zijn er (bij het ploegen) archeologische vondsten gedaan, die bevinden zich nu in het archeologisch depot in Nuis. De betrokken boer vertelde mij daarover.
GM 1983-XII.14 (Depot
Nuis, Loods, Doos G 2687)
- 6 randscherven van kogelpotaardewerk;
- 14 wandscherfjes idem;
- 1 scherf steengoed;
- 1 metaalslak;
- 2 brokjes zacht gebakken aardewerk
Ontvangen van drs. R.H.J. Klok, ROB, Amersfoort in zakje, waarop:
- Gevonden in wierde Kroddeburen, gem. Ten Boer, ten N van het pad, 27-12-1971.
- Oppervlaktevondst op bouwland.