Scheepsramp 1909 en Ten Post
In december ontving ik van verschillende media een verzoek
om een foto, die HVTP op de beeldbank heeft staan, te mogen gebruiken. Het ging
om een foto van een schilderij van een scheepsramp waarbij het schip “de Hoop”
van schipper Geert Dinkla uit Ten Post betrokken was.
Hoe wij aan die foto gekomen zijn weet ik niet, van de scheepsramp wist ik wel.
Als je zoekt naar artikelen over Ten Post in oude kranten kom je opmerkelijk
veel artikelen uit 1909 tegen in kranten uit alle windstreken. De scheepsramp was
een week lang nationaal nieuws.
Het verhaal van die ramp in die kranten werd door
onderzoekers in verband gebracht met een scheepswrak dat gevonden werd in de
Noordoostpolder. Op de bodem van de voormalige Zuiderzee liggen honderden
wrakken, maar van geenenkel wrak was het verhaal bekend. Aan de hand van de
naam op het wrak, de plaats (onder Lemmer) en de aanwezigheid van een tweede
wrak ter plekke vond de onderzoeker dat verband. Een unieke prestatie waarvoor
dan ook het nieuws gezocht werd. En weer was het verhaal van die ramp even
nationaal nieuws.
Het verhaal zoals het verwoord is op historiek.net:
Op maandag 19 april 1909 vertrok schipper Geert Dinkla (37) uit Ten Post met
zijn oude schuit ‘De Hoop’ onder slecht weer vanuit Kampen naar Veendam. Aan
boord waren zijn vrouw (35), zes kinderen (1,5 tot 10 jaar oud) en een knecht
(47) uit Kampen. Ten zuiden van Lemmer kwam het schip door zware golfslag in de
problemen: de dekluiken sloegen open en het zeewater stroomde naar binnen. Een
rukwind sloeg de roef, waar vrouw en kinderen zich verscholen, van het schip.
Dinkla sloeg overboord, maar wist zich vast te klampen aan een sloep. Hij zag
met lede ogen aan hoe zijn schip en gezin in de diepte verdwenen. Pas weken
later werden de lichamen van zijn vrouw, kinderen en knecht teruggevonden. Het
tragische nieuws bereikte zelfs koningin Wilhelmina, die met een telegram haar
medeleven betuigde en persoonlijk voor financiële ondersteuning van Dinkla en
de nabestaanden van de knecht zorgde.
Vanuit het dorp werd de vraag gesteld of er iets bekend is
over hoe dit toen leefde in Ten Post. Daar is voor zover ik weet niets van
bekend. Daarom heb ik uitgezocht hoe die relatie tussen Geert Dinkla en Ten
Post was geweest.
Geert kwam als kind met zijn ouders in Ten Post wonen. Hij
was geboren in 1872 in Uithuizen, toen zijn vader daar tuinier was. Zijn broer
Hebe werd in 1874 geboren in Tjamsweer waar zijn vader kastelein was. In 1888
werd zijn broer Derk geboren in Ten Post, waar zijn vader toen tolwachter was.
Derk overleed in 1900. Geert’s vader was toen wagenaar. Zijn ouders woonden in
Ten Post tot hun overleiden in 1926 en 1937.
Toen Geert in 1898 Ten Boer trouwde met Lammigje uit Anloo
was hij timmerman te Ten Post. Maar een jaar later werd hun eerste kind geboren
op het eiland Juist. Geert was toen schipper. Op Juist werden nog drie kinderen
geboren. Maar het vijfde kind werd in 1906 in Ten Post geboren. Het zesde kind
werd in Kiel (Hoogezand) geboren, maar aan boord! Op de geboorteakte staat dat
de ouders in de gemeente Ten Boer wonen.
Ten tijde van de ramp was het dus een Ten Poster gezin,
waarvan de grootouders ook in Ten Post woonden, net als “oom” Hebe, die met
zijn gezin in Ten Post woonden. De ramp zal zeker een grote schok voor Ten Post
geweest zijn, maar daar weten we nu niets meer van.
Leeft het verhaal binnen de familie nog wel? In het item in
Nieuwsuur was een verre neef van de partij. Die wist niets van die ramp tot de
programmamakers er hem over vertelden.
Het lukte mij om een verre nicht in Ten Post op te sporen. Zij wist van de ramp
omdat ze daar onlangs in de krant over gelezen had, maar wist niet dat het om
familie ging.
Van Geert weten we dat hij in 1917 in Ulrum hertrouwde met
Anje Hoogheem. Hij was toen timmerman. Zij kregen drie kinderen waarvan er 2 al
snel stierven. Toen het tweede kind geboren werd was hij visser, bij het derde was
hij weer timmerman.
Broer Hebe woonde in ieder geval zijn laatste levensjaren op
Stadsweg 82, waar hij in 1938 een werkplaats stichtte. De oostgevel daarvan
staat nog steeds op de erfgrens met de buurman (thans ondergetekende). Zijn
vrouw Altje woonde daar tot haar dood in 1948. Zonen Geert en Hebe Lammert
bleven daar toen wonen. In 1951 werd de woning vervangen door de woning die er
nu staat. Geert verhuisde in 1957 naar de Johan Rengersstraat, Hebe Lammert
verhuisde in 1966 naar de Tuwingastraat.
In 1939 bouwden aannemers Dinkla en Dreise een nieuwe boerderij op Stadsweg 97.
Het is aannemelijk dat Luitje Jan Dreise, die met oudste dochter Frederica
getrouwd was, in de zaak was gekomen. Frederica Dreise-Dinkla, was de oma van
een van onze dorpsgenoten. Frederica was 5 jaar oud toen de ramp gebeurde
Geert en Hebe Dinkla, de jongste zonen van Hebe, bouwden het
bedrijf van hun vader uit en verhuisden het naar Stadsweg 113a, met een kantoor,
een kozijnenfabriek en opslagloodsen. Veel Ten Posters hebben daar werk
gevonden. Van de huizen in de Nije Buurt, waarvoor nu sloop/nieuwbouw aan de
orde is, zijn diverse door “Dinkla” gebouwd.
Oproep! Weet u er toch iets meer van? Geef het dan even aan
ons door.
Middeleeuwse plaatsnamen
Hai ging deur tot aan Mauriënnedal tot hai bie Mont Cenis
kwam, dat aan ’t énd van ’t dal ligt. Hai raaisde wieder via steden van Lombardije
noar Susa, en dou noar andere steden as Pavia aan de Po, Piacenza aan de Po,
Pontremoli, Lucca, börg San Quirirco, Radifani, Viterbo, Sutri en börg San
Piètro.
Stukje tekst over de heenreis naar Rome die abt Emo in
1211/1212 maakte, uit “Kroniek van t Klooster Bloemhof in Widdewierum”,
Vertoald in t Grunnegs deur Sies Woltjer.
Druk bezig met het plannen van onze aanstaande fietstocht
naar Italië kwam er een stukje Ten Poster geschiedenis bij, want als je toch die
kant op gaat kun je ook stilstaan bij de plekken waar Emo langs ging. Dus de
kroniek erbij gehaald.
Tegenwoordig is de pas over de Alpen waar Emo langs ging in
de winter gesloten. Emo ging er midden in de winter langs!
Voor ons staat de 2083 meter hoge Col Mont Cenis half juli op het programma.
Geen bomen daar. Wel zicht op het naastgelegen schitterende Lac du Mont Cenis
(We waren er in 2012) omringd door besneeuwde bergtoppen.
Dat stuwmeer was er in zijn tijd niet en daardoor was de pas op die plek minder
hoog, 1974 meter. Als we straks neerkijken op dat meer zie ik in gedachten Emo
lopen op de bodem van het meer. Net als Hannibal, die in de Romeinse tijd hier
met zijn olifanten langs trok.
Ben ook nog even gaan kijken in Wittewierum. Op het kerkhof
liggen tegels waarop de steden van de heenreis die in de kroniek zijn genoemd,
met de (berekende) datum waarop hij daar was. Na Lyon begint het rijtje in de
tekst hierboven op 24-12. Jean de Maurienne; Mont Cenis; Susa; …. ; San Quirico
d’Orcia. Dat zijn de plekken waar onze route langs voert.
Allemaal ver weg. Hoe zit het met de plaatsnamen in ons
gebied. Staan die ook in de kroniek?
Wittewierum natuurlijk, maar zonder Witte, dat is van later.
In de Groningse tekst Wierum, in het Latijnse origineel Werum. En verder is alleen
sprake van Oldersum. In het Latijn Alde(r)sum.
Was er niet meer?
In de Romeinse tijd waren hier zo’n 5 à 6 dorpswierden. We
kennen de namen niet, als ze die al hadden. Lellens, Graslanden 1, Bouwlust,
Hemert, Wittewierum zijn de namen nu. Er waren ook huiswierden: Maria Christina
Hoeve, ’t Hoogje, Graslanden 2, de Berg, ’t Waschhuis. Dit is wat op basis van
archeologische vondsten is vastgesteld. Er waren er waarschijnlijk meer, maar
daar is niets van gevonden.
Van 200 tot 600 raakten de wierden ontvolkt en veelal
overspoeld met nieuwe klei. Het was hier gewoon weer even Waddenzee. Maar
daarna trok het water weer terug en kwamen er nieuwe bewoners, Angelen, Saksen
en Friezen. Sommige oude wierden raakten weer bevolkt andere bleven lang (Lellens)
of tot nu (Graslanden 1) onbewoond. En er werden nieuwe wierden opgeworpen.
Omdat het zeer gebruikelijk was om een plekje in de hemel
veilig te stellen door landerijen aan de abdijen van de missionarissen, die
hier het geloof brachten, te schenken en vervolgens terug te pachten. De pacht
werd door de abdijen jaarlijks opgehaald en daarvoor maakten die abdijen
lijsten van plaatsen in ophaalvolgorde. Met die lijsten hebben historici
reconstructies gemaakt van de kaart van Groningen van toen. Lijsten van de
abdijen Werden (Liudger) en Fulda (Bonifatius) uit de 10e en 11e
eeuw.
Voor ons gebied staan op die lijsten: Hemvurd (Hemert), Aldulfashem
(Oldersum), Waldhuson, Henricaskericon, Wibadaskericon. De plaats van de
laatste drie is niet zeker vast te stellen. Sommige historici plaatsen deze
buiten ons gebied, anderen daarbinnen.
Aannemelijk is dat er toen meer plaatsen waren, want niet in iedere plaats had iemand
grond aan een van deze abdijen geschonken.
Een van de middeleeuwse dorpen waarvan we weet hebben is Huisburen, waarvan de
bewoners net als die van Oldersum later verhuisden naar Ten Post aan het nieuwe
Damsterdiep. Er ontstond ook een
woonkern aan de Stadsweg, Kroddeburen. En Lellens raakte opnieuw bewoond. Dat
gebeurde waarschijnlijk allemaal na 1200 en na de voetreis naar Rome van abt
Emo.
FIVELHUIZEN
De gemeente vroeg aan de historische vereniging om een
straatnaam voor de nieuw te bouwen wisselwoningen. Eerder gebeurde dat voor wat
nu Huisburen heet. Toen was spoed geboden en werd gebruik gemaakt van een
historische naam die al eerder als straatnaam was voorgesteld, maar het toen
moest afleggen tegen “Vlamoven”. Gelukkig was er nu iets meer tijd beschikbaar.
De historische vereniging heeft toen met spoed een verkiezing georganiseerd.
Alle Ten Posters waarvan het emailadres beschikbaar was hebben een mail
ontvangen met een oproep om a. voorstellen voor een nieuwe straatnaam op te
sturen en b. om de mail naar andere Ten Posters door te sturen. In hoeverre dat
laatste gebeurd is weet ik niet, maar ik weet wel dat er 38 voorstellen voor
een straatnaam werden gedaan.
Die voorstellen zijn vervolgens aan alle inzenders
voorgelegd met de vraag om voor zichzelf een top drie vast te stellen en op te
sturen.
Op basis van die persoonlijke top-drieën is een dorps-top-drie
vastgesteld:
1.
Fivelhuizen een
idee van Marco van Dijk
2.
Wisselstee een
idee van Marina Werkman
3.
Borgburen een
idee van Wietse de Boer
De drie “winnaars” hebben inmiddels een presentje ontvangen en de naam FIVELHUIZEN is aan de gemeente
doorgegeven en zal t.z.t. op de naambordjes verschijnen.
Vadan de Bruijn, secretaris HVTP
Inundatie
Helaas ontbrak
deze column in de vorige editie van Dorpsnieuws. Tijdens de fietstocht, die ik in
de voorlaatste editie noemde, ontbrak de tijd (en de zin) om die column te
schrijven. Natuurlijk heb ik onderweg wel aan Ten Post gedacht, zeker toen we
door het dorpje La Poste fietsten, in Gasthof Zum Post overnachtten en naar het
Haubtpostamt gingen om een te veel meegenomen bagage alvast maar terug te
sturen naar Ten Post.
We zijn op
de Mont Cenis geweest, waar abt Emo 800 jaar geleden passeerde, maar we hebben
op het laatste moment toch maar een taxibusje genomen. Wat abt Emo te voet deed
leek ons bij nader inzien voor ons toch te zwaar om met e-bike en bagage te
doen.
We waren in
het Saarland tijdens de watersnood die daar in de buurt zoveel leed en schade
bracht. Zelf kwamen we er goed van af. 6 uur fietsen door een aanhoudende regenbui
en fietsen door een laag water van twintig centimeter was eigenlijk het enige dat
ons raakte. Maar we fietsten ook dagenlang langs rivieren met hoog water en
moesten vaak even omrijden omdat een kwetsbaar deel van de rivierdijk was
afgesloten.
Ja, dat deed
me denken aan de evacuatie in Ten Post in 2012. Hoog water in het Eemskanaal
dat onvoldoende geloosd kon worden op de Eems en natte kwetsbare dijken tot
gevolg had. Toen werd in Ten Post wel gezegd: Wij hoeven hier niet weg, want
bij de inundatie kwam het water ook niet tot hier. Maar dan vergeet je dat
ondertussen de bodem door de aardgaswinning flink is gedaald. Het water zou bij
een dijkdoorbraak echt wel verder gekomen zijn dan aan het eind van de Tweede
Wereldoorlog.
Die
inundatie was het onderwerp van de toneelvoorstelling door de Schildgroep in
dorpshuis ’t Holt op 22 oktober j.l. Het was fijn om na lange tijd weer eens met
een grote groep Ten Posters bij elkaar te zijn en de voorstelling boeide zeer.
We kwamen wat dichter bij wat zich hier in de laatste oorlogsjaren afspeelde en
bij wat dit voor de mensen toen betekende.
De
voorstelling was gebaseerd op verhalen die in het boek “Inundatie 1944-1945 in
woord en beeld” verteld worden. Verhalen van mensen die het zelf hebben
meegemaakt.
In oktober
1944 werd het gebied tussen Damsterdiep en Afwateringskanaal door de Duitsers
onder water gezet, nadat eerst al tankvallen in de wegen waren gegraven. Veel
bewoners van Overschild, Wittewierum en Woltersum werden door de gemeente geëvacueerd.
De Duitsers bouwden zo een onneembaar gebied tussen aan de ene kant de stad
Groningen en aan de andere kant Delfzijl. Twee plaatsen waar bij de bevrijding
heel hard gevochten is.
In het geïnundeerde deel van ons gebied is alleen bij de Bloemhofbrug gevochten.
De Canadezen wonnen dat gevecht en daardoor werd voorkomen dat de toenmalige
draaibrug over het Eemskanaal door de Duitsers werd opgeblazen.
De draaibrug over het Damsterdiep, middenin Ten Post, werd die dag helaas wel
opgeblazen, met veel schade in Ten Post tot gevolg. Die dag (zondag 15 april)
kwamen enkele Canadezen wel te voet en met een bootje een kijkje nemen in Ten
Post. Zij zagen de Duisters aan de overkant van het Damsterdiep op de vlucht
van Stad naar Delfzijl.
De volgende dag probeerden de Canadezen ons gebied te bevrijden, maar dat lukte
alleen voor het overigens nagenoeg verlaten Woltersum. Ten Boer en Ten Post
bleven onbereikbaar door de tankvallen in de onder water staande wegen. Zo
duurde door de inundatie de oorlog in Ten Post toch nog een paar dagen langer.
Vadan de
Bruijn, hvtpeo@gmail.com
Secretaris HVTP hvtp.nl