Maren en Tochten
Toen ik 7 jaar geleden aan de Eestumerweg kwam wonen kende
ik natuurlijk al het Damsterdiep en het Eemskanaal. Al snel kreeg ik te horen
dat de waterloop aan de overkant het Lutje Daipke was en ik werd ook gewezen op
de Ten Poster Ae (waar ooit het schip Bonito tijdens de tewaterlating op de
bodem strandde).
In de loop der jaren leerde ik nog een aantal namen van waterlopen in ons
gebied kennen, zoals Westerwijtwerdermaar, Lustige Maar en Kroddebuurstermaar,
zoals het Lutje Daip eigenlijk heette.
Maar toen ik er van de winter echt eens naar op zoek ging, kwam ik een ware
schat aan namen voor de waterlopen in ons gebied tegen. Die vond ik in de
legger watersystemen 2012 op de website van het waterschap Noorderzijlvest. We
hebben ze zo overzichtelijk mogelijk op de website van de historische vereniging
hvtp.nl gezet (tabblad Water), met per waterloop een kaartje (uitsnede van de
legger) en een omschrijving.
Op de legger staan, naast Damsterdiep en Eemskanaal, maren,
tochten en sloten. De laatste zonder naam. Om een indruk te geven volgt hier
een opsomming van de maren en tochten. Kunt u zelf eens kijken welke u bij naam
kent en welke niet. En die u niet kent kunt u via onze website vinden.
Maren: Bloemhofstermaar, Dijkshornermaar, Huisbuurstermaar,
Katerhalstermaar, Kloostermaar, Kroddebuurstermaar, Lellenstermaar,
Lustigemaar, Tappeweerstermaar, Westerwijtwerdermaar.
Tochten: Ankertocht, Bouwlusttocht, Hemertertocht,
Kloosterbosschertocht, Kollerijgstertocht, Lellenstertocht, Schoenlapperstocht,
Swierenga’s tocht, Ten Postertocht, Tichellandstertocht, Tusschendijkstertocht.
Op de legger is ook de loop van het water aangegeven en
daaruit blijkt dat de werkelijkheid soms heel anders is dan je in eerste
instantie zou verwachten.
Ik dacht dat het Lellenstermaar het water van het gebied
rond Lellens afvoer naar het Westerwijtwerdermaar, maar daar blijkt alleen maar
een inlaat te zijn. Het loopt de andere kant uit om net voorbij Lellens uit te
monden in de Lellenstertocht. Die loopt even verder naar rechts, op de plek
waar het water van de Brommerijtocht er bij komt. Halverwege Kröddeburen gaat
de Lellenstertocht opnieuw naar rechts, op de plek waar de Tichellandstertocht
erbij komt. De Lellenstertocht gaat dan onder de Borgweg door om iets verder
voor de derde keer naar rechts te gaan, op de plek waar Swierenga’s tocht erbij
komt. De Lellenstertocht kruist dan (met een sifon) het Lellenstermaar en
stroomt verder naar de Hemertertocht.
Via het gemaal Hemert komt het dan eindelijk in het Westerwijtwerdermaar.
Mogelijk weet u nog meer te vertellen over deze waterlopen
en hoe het vroeger was, want uiteraard is alles niet altijd zo geweest. We
zouden het leuk vinden als u dat doorgaf, dan kunnen wij de informatie op de
website aanvullen.
Vadan de Bruijn, secretaris HVTP hvtpeo@gmail.com
Bloemen op de
Armenlap
In februari 2017 lagen er bloemen op de Armenlap van onze
begraafplaats aan de Bloemhoflaan. Op de Armenlap werden vroeger de mensen
begraven die te arm waren om de begrafenis zelf te betalen. Die bloemen waren
afkomstig van de crematie van Kees Bakker. Kees waardeerde het zeer dat er in
2013 een monument op de Armenlap geplaatst was. Een groot deel van zijn familie
ligt er begraven. Het leek hem een goede bestemming voor de bloemen van zijn
eigen crematie.
Een jaar later kwam het fotoalbum van de moeder van Kees, Trijntje Poort, in
het bezit van de historische vereniging.
Twee aanleidingen om stil te staan bij de Ten Poster familie Bakker-Poort.
Boerenknecht Harm Bakker uit Appingedam trouwde in 1907 in Loppersum met dienstmeid Trijntje Poort uit Zeerijp. Zij kregen samen zeven kinderen, achtereenvolgens in Zeerijp, Ten Post, Westeremden, Zeerijp, Lellens, nog eens Lellens en tot slot Ten Boer. Het gezin wisselde in het begin dus nog al eens van woonplaats, waarschijnlijk het gevolg van telkens weer een jaarcontract bij een andere boer. Maar uiteindelijk woonde het gezin tot 1957 in Ten Post.
Op de foto zien we Harm Bakker als tweede van links, met pijp in de mond. Het schip lag langs de Trekweg. Boven het hoofd van Harm is de Kroddebuurstertil te zien.
Drie van de zeven kinderen, Jan, Martje en Kees, trouwden en
gingen het huis uit.
De overigen, Grietje, Berendina, Derktje en Lammechien, bleven tot hun dood bij
hun moeder wonen.
Lammechien was de eerste die op de Armenlap begraven werd.
Zij overleed in 1937 toen ze nog maar 20 jaar oud was.
Twee jaar later overleed Vader Harm, 58 jaar oud, die ook zijn laatste
rustplaats op de Armenlap vond.
Weduwe Trijntje woonde met haar dochters tot 1941 op Eestumerweg 14 (thans een
nieuwe woning op andere plek). Toen verhuisde ze naar een woning rechts achter
de houtzaagmolen van Steenbergen, Rijksweg 231.
Berendina overleed in 1956, 45 jaar oud, en werd als derde van het gezin
begraven op de Armenlap.
Trijntje verhuisde in 1957 met Grietje en Derktje naar Termunten. De woning
Rijksweg 231 werd toen afgebroken.
IN 1961 en 1966 overleden in Termunten Grietje, 54 jaar oud, en Derktje, 52
jaar oud. Zij werden als vierde en vijfde begraven op de Armenlap in
Wittewierum.
Nog een jaar later, in 1967, overleed moeder Trijntje, 88 jaar oud. Zij werd
als laatste van het gezin op de Armenlap begraven.
Vijftig jaar later overleed Kees. Na zijn crematie lagen er
bloemen bij het monument op de Armenlap.
In het fotoalbum zijn maar weinig foto’s van de gezinsleden
opgenomen. Voor foto’s waren ze kennelijk te arm. Wel van Kees, die al jong de
kost kon verdienen. Hij werkte op de houtzaagmolen van Steenbergen en staat op
onderstaande foto in het midden voor de mast.
In het album vooral foto’s van verdere familie, met name die in Amerika.
Zie volledig verhaal op onze website hvtp.nl -> mensen
-> families -> Fam. Bakker-Poort
Daar vindt U ook meer foto’s.
De nieuwe tijdelijke
woonplek van menig Ten Poster
Toen het mailtje van Karla over de uiterste inleverdatum
voor Dorpsnieuws binnen kwam, had ik nog geen onderwerp voor deze column. Ik
keek naar buiten en zag een graafmachine aan het werk op de plek waar de
wisselwoningen zullen komen. Dat is een onderwerp voor later dacht ik, ook die
wisselwoningen zullen ooit geschiedenis zijn.
Maar wat weten we eigenlijk van de geschiedenis van die
plek, die in de komende jaren de tijdelijke woonplek van een heleboel Ten
Posters zal zijn. Ja, ik heb toch een onderwerp.
Het stuk land waarop de wisselwoningen gebouwd gaan worden
is een deel van het land tussen Rijksweg, Eestumerweg en Stadsweg dat in de
late Middeleeuwen behoorde tot een Kloosterplaats van de abdij van Wittewierum.
Aan de zuidoostkant lag (over het huidige Damsterdiep) Huisburen, een middeleeuws buurtschap op een wierde, dat al lang niet meer bestaat. Aan de zuidwestkant het buurtschap Kroddeburen dat de tand des tijds heeft doorstaan en aan de noordwestkant, op de grens met het kerspel Stedum, lag en ligt de Stadsweg, nog altijd een onverharde kleiweg. Aan de noordoostkant lag de in 1765 gesloopte borg Tammingahuizen, waarvan het borgterrein nog steeds bestaat, en de wierde Oldersum. Eveneens een middeleeuws buurtschap dat niet meer bestaat. Beide wierden zijn helaas afgegraven.
Van 1594, toen de bezittingen van de kloosters in beslag werden
genomen, tot 1770 was het een Provincieplaats waar we wat meer van weten door een
in 1734 getekende kaart. Daarop is de Provincieplaats in detail beschreven. De
percelen die bij de boerderij horen zijn genummerd en om die percelen heen is
vermeld wat daar is en wie daarvan de eigenaar of gebruiker is.
De wisselwoningen worden gebouwd op perceel 9, aan de Damsterdiepkant. Dat is ten zuiden van het perceel dat niet bij de Provincieplaats hoorde, maar eigendom was van de heer Rengers van Farmsum.
De gronden van de Klooster-/Provincieplaats lagen deels in
de Oldersumereed en deels in de Huisbuurstereed. Op het eerste oog lijkt dat
apart, want die gronden lijken als we de N360 wegdenken een aaneengesloten
geheel. Maar dat was kennelijk eerder niet zo.
Oude kaarten laten zien dat het stukje Damsterdiep op deze plek geen oud stukje
Fivel is, maar een kanaaltje waarmee een bocht in de Fivel werd afgesneden. Als
je die oude kronkels van de Fivel bestudeert, dan kun je ook concluderen dat de
Fivel ook liep op de grens tussen de percelen 3 en 8 en die tussen perceel 9 en
het perceel dat in 1734 van de heer Rengers was. Het zuidelijk deel hoorde dus
waarschijnlijk bij de Huisbuurstereed, terwijl het noordoostelijk deel bij de
Oldersumereed hoorde. Perceel 9 lag direct ten westen van Huisburen,
oorspronkelijk zonder diep daartussen.
Onder de percelen is het Kroddebuurstermaar getekend, ook
een oud stukje Fivel. met een brug in de Trekweg langs het Damsterdiep, de
Kroddebuurstertil. Linksonder wordt het Tichelwerk (Steenfabriek) aangegeven
die in de 17e en 18e eeuw in Kröddeburen stond. Op die
plek stond later eerst het buitenhuis Oostbroek, daarna de boerderij Oostbroek (afgebroken
1929) en nu de woning met die naam.
In het boerderijenboek kun je lezen wie de gebruikers waren
van de Provincieplaats van 1659 tot 1770 en wie daarna achtereenvolgens de
eigenaren waren. In 1816 bouwde de toenmalige eigenaar een nieuwe plaats
waarvan de schuur er nog steeds staat en noemde die “de Plaats Welgelegen”.
Op de kaart wordt een molenheem vermeld. Dit is het heem waar nu de Olle Widde staat. Het molenheem dat we nu nog kennen (tussen Eestumerweg en Rijksweg) is van recentere datum. Daar stond de molen Nooitgedacht van 1856 tot 1946.
Links van Altemaheerd de steenfabriek van Bolhuis (1876 – 1936).
Opmerkelijk dat in de perceelindeling na tweehonderd jaar nog steeds het perceel dat eigendom was van de heer van Farmsum te herkennen is en dat is gedeeltelijk nu nog het geval.
Overigens, die heer Rengers van Farmsum was Egbert Rengers, kleinzoon van de kleinzoon van “onze” Johan Rengers van (de straat in) Ten Post. Hij kocht in 1737 de Collatie- en Eesterrechten van de van Ewsums van Tammingahuizen en werd daardoor "heer van Tammingahuizen en heer van Ten Post". Na ruim een eeuw was de familie Rengers hier weer aan de macht.
Er ontstaat nu een “tijdelijk” buurtschap bijna op de plek waar ooit Huisburen lag.
Zou “Huisburen” niet een mooie naam zijn voor het wisselwoningcomplex?
Vadan de Bruijn, secretaris HVTP
De Kerk van Lellens
Toen Lellens nog een klein buurtschap was op de eeuwenoude
wierde met daarnaast het “Huis te Lellens”, de borg, waar Hillebrandt Gruijs woonde
die onder meer Hoofdeling te Stedum was. Lellens viel toen nog onder Stedum
waar Johannes Clant eveneens Hoofdeling was. Door onderling rechten en
bezittingen te ruilen wist Clant Heer van Stedum te worden en Gruijs Heer van
Lellens. Lellens werd toen een zelfstandig rechtsgebied binnen Fivelingo.
En een beetje Heer is natuurlijk ook Unicollator van een
kerk, zoals de familie Rengers dat was in Wittewierum. Een collator had
inspraak in de benoemingen, een unicollator kon dat zelf bepalen. Gruijs ontving
een bijdrage in de bouwkosten van kerk en pastorie uit de kerkgoederen van
Stedum en liet verder voor eigen rekening een kerk en pastorie op een onbebouwd
deel van de wierde van Lellens bouwen. Daar kwam toen of later ook nog een
kosterij met schoolklasje bij.
Vanaf dan kunnen we Lellens een dorp noemen, met kerk en met
een eigen nieuwe onderscheijden gemeijnte
tot Lellens.
Op 1 en 2 september 1667 stapten de inwoners van de
buurtschappen Lellens en Hemert die voordeese ledematen der Ware Gereformeerde
Christelijcke Gemeijnte zijn geweest in Stedum over naar de nieuwe
gemeente.
Het betrof:
- De borgheer met vrouw en 2 kinderen,
- 20 inwoners van Lellens en Hemert,
- De nieuwe dominee en
- De nieuwe schoolmeester, die van Wittewierum kwam.
In het kerkregister zien we in de jaren daarna vele namen
van nieuwe leden en enkele vertrekkende leden voorbij komen.
Daaronder ook:
- het echtbaar Brontsema, bewoners van Dinghweer, die in de kerk een mooie
grafsteen hebben
- Roelef Claesen van ’t Tichelwerck
een man van hoogen ouder over de 70 jaar
Het tichelwerk lag, waar nu het huis Oostbroek staat, net als Dingweer in
“Kroddeburen onder Lellens”, met kerkepaden verbonden met het dorp Lellens.
In 1700 werd een herenbank in de kerk geplaatst,
vermoedelijk door de zoon van Hillebrant Gruijs, Berent. Begin 18e
eeuw kwam er een tweede herenbank bij. Later zijn daarop de wapens van andere
borgbewoners aangebracht.
In 1837 maken 9 gemeenteleden per brief kenbaar dat zij zich
van het Hervormd kerkgenootschap afscheiden. Mogelijk hebben zij zich toen
aangesloten bij de gereformeerde kerk van Stedum die een jaar daarvoor door ds.
De Cock zelf was opgericht.
In 1880 maakte mevrouw Wijchel, laatste bewoonster van de
borg die er toen al niet meer woonde, gebruik van haar Collatierecht bij de
benoeming van een nieuwe dominee. Het collatierecht is in Nederland bij de
grondwetsherziening van 1922 afgeschaft.
Tussen de jaren 1936 en 1952 schommelt het aantal lidmaten
van de gemeente Lellens rond de 25 en in de jaren 60 zakt dat onder de 20.
Inmiddels is de Hervormde Gemeente Stedum, Lellens, Wittewierum
en Ten Post ontstaan.
In de kerk verwijst het rouwbord naar de macht van de
vroegere borgbewoners over kerk en rechtsgebied. Helaas moeten we het nu doen
met een kopie. Het origineel werd door een nazaat van de laatste borgbewoners
stante pede opgeëist en door een daarmee overvallen koster aan hem afgegeven.
Laten we hopen dat de erfgenamen ooit de edelmoedigheid hebben het originele rouwbord
aan de kerk en dus aan het dorp Lellens terug te geven zo nodig in bruikleen.
Lees meer plaatselijke geschiedenis op hvtp.nl Vadan de Bruijn,
secretaris HVTP