2016

Het waterschap De Ten Posterdraaibrug.

De komende tijd hoop ik een paar stukjes te schrijven over de vorige brug in Ten Post.

Deze draaibrug is in 1945 opgeblazen, veel ouderen in Ten Post weten zich dat heel goed te herinneren.
Het was een zo genaamde boerenbrug, de boeren in de omgeving hadden er belang bij dat er een goede brug zou komen. Daarom werd het initiatief genomen tot oprichting van een apart waterschap.

De brug zag er uit als de brug die nu in Winneweer lag, maar wel groter en breder.
De geschiedenis van de brug heeft altijd al mijn warme belangstelling gehad, onlangs ben ik begonnen met archief onderzoek, ik ben geweest bij het gemeentelijk archief in Ten Boer en bij het archief van het waterschap Hunze en Aa's in Veendam. Het waterschap De Ten Posterdraaibrug is opgeheven op 7 januari 1958 en opgegaan in waterschap Hunsingo, deze is inmiddels opgegaan in Hunze en Aa's.
Ook heb ik via internet informatie verkregen bij Provinciale staten van Groningen.
Binnenkort ga ik nog naar de Groninger Archieven daar liggen ook nog een paar mappen met archiefstukken.

De draaibrug was niet de eerste brug in Ten Post, ik heb al eens gelezen in het algemeen politieblad dat de veldwachter van Ten Post 5 gulden beloning kreeg omdat hij zo goed toezicht had gehouden op de afbraak van de brug in Ten Post.

Maar eerst de in de stukken vastgelegde geschiedenis van de brug.

Het waterschap De Ten Posterdraaibrug is opgericht in 1911, de eerste vergadering van de ingelanden werd gehouden op 18 maart 1911 bij café Koopman in Ten Post 's middags om 17.00 uur.
Ingelanden zijn: elke grondeigenaar met grond binnen het gebied van het betreffende waterschap.
Volgens het notulenboek waren niet voldoende hectares aanwezig daarom kon de vergadering niet doorgaan.

Het eerste bestuur bestond uit J.W. Veldman, D.E.de Jager en Jan Bolhuis Kzn. Tijdens de eerste vergadering wordt het reglement voorgelezen en vastgesteld ook wordt J. Koopman gekozen en benoemd tot secretaris-boekhouder van buiten het bestuur voor een salaris van 15 gulden per jaar.
Als vergaderplaats wordt het logement van J. Koopman in Wittewierum gekozen, over bijna alles wordt namelijk gestemd. Behalve over het bouwen van een nieuwe houten draaibrug, dit voorstel wordt zonder stemming aangenomen.
Vervolgens doet het bestuur het voorstel een geldlening van 5500 gulden af te sluiten.

Bij de rondvraag wordt de vraag gesteld of het waar is dat de heer Triezenberg voor zijn bemoeienis met het oprichten van het waterschap een rekening heeft gestuurd van 160,--, terwijl hij burgemeester van Ten Boer is en volgens de vragensteller redelijk verplicht is dit kosteloos te doen.
Er wordt voorgesteld voor het passeren van belastbare fietsen 2 cent en voor het passeren van rijtuigen 5 cent te heffen, dit voorstel wordt net als de andere voorstellen uit deze vergadering aan gedeputeerde Staten van Groningen voorgesteld ter goedkeuring.

De volgende vergadering is op 6 juni, daar wordt de lening op 5000 gulden gezet met een aflossing van 250 gulden per jaar, het voorstel om 20 cent per hectare te heffen wordt met algemene stemmen aangenomen.
Na kascontrole blijkt er  1201,75 1/2 in de kas te zitten.
Vervolgens wordt nog één keer per jaar vergaderd, besloten wordt de bestuursleden een vaste vergoeding van 25 gulden per jaar te geven voor reis en verteringskosten.
Omdat er in Wittewierum geen geschikte vergaderplaats is wordt besloten in het vervolg beurtelings bij de cafés Kool, Schutter en Doff te vergaderen.

Op 17 augustus is er een buitengewone vergadering omdat er een conflict is onstaan tussen de brugwachter en de Loppersumer Schuitenvaarder over het bruggeld, het bestuur stelt voor het tarief zo te laten, maar er kan geen wettig besluit worden genomen  omdat er niet voldoende hectares aanwezig zijn.

Over 2 weken wordt weer een vergadering gehouden. Besloten wordt niet aan het verhogen van het tarief, zoals voorgesteld door gedeputeerde staten en het bestuur, mee te werken daar de brug dan in een ongunstige positie komt, dus het tarief blijft hetzelfde en daar is iedereen blij mee.

Wordt vervolgd.

 Teije Penninga


Galgenberg

Toen ik van een oudere inwoner hoorde dat de plek in de binnenbocht van de Stadsweg, aan het eind van de Eestumerweg, in zijn kindertijd Galgenberg werd genoemd, dacht ik dat dit een bedenksel uit die tijd was. Later kwam ik, op zoek naar informatie over boerderijen in Kroddeburen in vroeger tijden, op de website van de Groninger Archieven het volgende tegen:

In een akte uit 1607 is sprake van verkoop door Egberdt Corelys en zijn vrouw Katrina en hun zoon Harmen Egberts en zijn vrouw Anna aan Peter Brundts en zijn vrouw Katrintyen Knoets te Dingeweer bij Stedum van de heemstede 'ut de galgenbarges venne' te Ten Post.

Zeer nieuwsgierig geworden ben ik naar de Groninger Archieven gegaan, waar ik wel een aantal aktes van rond 1680 mocht inzien, maar niet die van 1607. Die was te kwetsbaar.
Toch valt er veel te leren van de omschrijving van de akte op hun website:
1. Dinghweer is een hele oude boerderij (veel ouder dan de, ook al weer oude, mooie gebouwen die er nu staan)
2. Die lag toen nog in Stedum (Lellens was pas een zelfstandig gebied vanaf 1666)
3. Galgenberg is geen bedenksel uit latere tijden.
4. Er waren hier “vennen”. (geen waterplassen, maar rijke graslanden met diepe sloten volgens een omschrijving die ik na lang zoeken elders vond)
5. Er wordt gezegd “te Ten Post”, terwijl die plek toen op de kaart stond als Croddebuiren. Bedoeld wordt “gelegen in het kerspel Ten Post”. In de aktes die ik wel mocht inkijken bleek dat in de 17e eeuw het kerspel Wittewierum ook wel Ten Post genoemd werd (“Kroddeburen in het karspel Ten Post”). Officieel is het altijd kerspel (Witte)wierum geweest.

Toen onlangs de Provinciaal Archeoloog van Drenthe langs kwam om bij de historische vereniging te informeren naar de historie van het gebied waar in 1999 belangrijke archeologische vondsten* plaats vonden (hij publiceerde daar eerder al over en ging er nu weer een lezing over geven), was die zeer verbaasd dat ik het had over Galgenberg. Hij had nog nooit gehoord over een galgenberg in Groningen. Nou ja, er was er een in Westerwolde, maar voor de rest waren die toch vooral in Drenthe te vinden.

Dus toch wel bijzonder, een galgenberg in de Ommelanden. Net als die in Drenthe gelegen op de grens van twee rechtsgebieden (Ten Poster Eesterrecht en het gerecht van Stedum, Westeremden en Garsthuizen, na 1666 het rechtsgebied Lellens). En hier stond ook nog de Kaak (Gerichts- of Schandpaal) van het Eesterrecht. En dat was volgens die archeoloog ook weer bijzonder, want die staat normaal juist in het centrum van de hoofdplaats van een rechtsgebied, zoals in Appingedam bij de Waag.

Van de Historische Vereniging (lees meer op hvtp.nl)
Vadan de Bruijn

* Het verhaal achter die archeologische vondsten vertelde ik de grote kinderen op Tammingahuizen tijdens de Kinderspelweek 2015. Wilt u er meer over weten, vraag het hen. Of stuur een mail naar hvtpeo@gmail.com.

Heer van Ten Post

Voordat in 1798 “Ten Post en Omstreken” deel ging uitmaken  van de gemeente Ten Boer, maakte het deel uit van het Eesterrecht, een van de rechtsgebieden van Fivelingo. De ene helft van dat rechtsgebied lag bij ’t Zandt, de andere helft alhier. Het Poster Eesterrecht bestond uit de kerspelen Wittewierum en Garrelsweer en had als woonkernen: Ten Post, Kroddeburen, Wittewierum en Garrelsweer.
Van oorsprong had een rechtsgebied geen vaste leider. De eigenaren van de boerderijen met meer dan 30 grazen land, de “edele heerden”, waren om de beurt een jaar Redger. Maar dat ommegaand recht verdween doordat sommige boeren de rechten van meer heerden verwierven en dus vaker aan de beurt waren dan anderen. En er waren ook boeren die de verdediging van hun grondgebied in eigen hand namen (er was immers nog geen politie of leger). Zij waren het hoofd van hun privé militie en werden Hoofdeling genoemd. Zij bouwden steenhuizen en borgen en werden Heer van die borg met bijbehorend landgoed. Het grondgebied van hun buren wilden ze ook wel verdedigen, maar daar stond dan wel een ruil van redgerrechten tegenover. Als een hoofdelingen alle redgerrechten in een gebied wist te verwerven, werd hij Heer van dat gebied.

Johan Rengers van Ten Post, de bekendste Ten Poster aller tijden, was Heer van Ten Post. Net als zijn vader Edzard, zijn opa Johan, zijn overgrootvader Egbert en zijn bedovergrootvader Ditmar.
Opa Johan was ook Heer van Garrelsweer, maar die titel ging niet over op Johan’s vader en op Johan zelf.
Johan’s zoon Edzard was wel weer Heer van Ten Post en Garrelsweer, maar hij was voorlopig de laatste Heer van Ten Post in de familie Rengers. Zijn zoon Egbert was “slechts” Heer van Oldenhuis en Tuwinga, want ondertussen was de familie van Ewsum van Tammingahuizen Heer van Ten Post geworden.
Johan’s achterkleinzoon Edzard werd Heer van Farmsum en diens zoon Egbert kocht de Eesterrechten van de familie van Ewsum en werd naast Heer van Farmsum ook weer Heer van Ten Post. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Duco Gerrold en vervolgens diens dochter Odilia Amalia. Zij was de laatste Heer Vrouwe van Ten Post, maar die positie stelde in die tijd al niet meer zo veel voor. De heerlijke rechten zijn in de Franse tijd komen te vervallen. Haar positie werd min of meer ingenomen door de Schout, later de Burgemeester, van de gemeente Ten Boer.

Maar waar was de Heer van Ten Post nu de leider van? Het gebied dat hier met Ten Post wordt aangeduid is waarschijnlijk gelijk aan het kerspel Wittewierum, want binnen het Ten Poster Eesterrecht was ook sprake van een Heer van Garrelsweer. In de kerkelijke hiërarchie bleef het kerspel Wittewierum heten, de kerk voor dit gebied stond immers in Wittewierum, maar voor het bestuur werd het Ten Post genoemd.

Het blijft een vraag hoe het kwam dat de familie Rengers plotseling, na zo’n 200 jaar, geen Heer van Ten Post meer was, terwijl ze nog geen honderd jaar later kennelijk kapitaalkrachtig genoeg waren om Heer van het veel grotere en belangrijkere rechtsgebied Farmsum te worden en later ook de heerlijke rechten over Ten Post opnieuw te verwerven. 

Lees meer op hvtp.nl
Vadan de Bruijn, secretaris hvtp

De oude wegen en straten van Ten Post

Al in de middeleeuwen was Ten Post een kruispunt van wegen, van het zuidwesten naar het noordoosten en van het zuidoosten naar het noordwesten.
De ZW-NO verbinding was toen de Stadsweg. Aan die weg ontstond de woonkern Kröddeburen. Op het kaartje met de situatie van rond 1830 is deze verbinding aangegeven met 1.
De ZO-NW verbinding, 2 op het kaartje, liep van Wittewierum langs de borgen Oldenhuis en Tuwinga, stak de Fivel (nu Damsterdiep) over, liep verder door richting Stedum en kruiste (liep even samen met) de Stadsweg bij Kröddeburen.  Aan deze weg ontstond de woonkern Ten Post bij de oversteek van de Fivel, waar een “post” (balk) lag.























Het eerste stuk,  tot aan de brug, werd later de Wittewierumerweg genoemd.
Het middelste stuk liep (waarschijnlijk) langs het huidige Jaagpad en langs een nu niet meer bestaand weggetje in het verlengde van het Jaagpad voor dit afbuigt naar rechts.
Het laatste stuk liep langs het Kroddebuurstermaar (Lutje Daip). Het staat op oudere kaarten, incl. het verdwenen stukje weg,  als Weg naar Kroddeburen.

In 1650 vond een grote verandering plaats. De Trekweg wordt aangelegd. Op het kaartje (3), de smalle baan die mee kronkelt met het Damsterdiep.

Daardoor ontstaat een nieuwe ZW-NO verbinding, die de rol van de Stadsweg overneemt, en wordt aangeduid als “den Grooten Weg van Groningen naar Delfzijl”, de latere Rijksweg. Ook deze verbinding liep langs het huidige Jaagpad.



 In 1843 moest de Stadsweg die rol toch weer overnemen omdat er in de Trekweg een nieuwe til over het Kroddebuurstermaar gebouwd moest worden.  De Stadsweg was nog steeds een Kleiweg (en is dat deels nog steeds). Die rol kon niet succesvol overgenomen worden en daarom werd de in de advertentie genoemde maatregel genomen.



Rond 1800 werd het kennelijk te druk op de ZO-NW verbinding. Er werd een omleiding aangelegd, 4 op het kaartje. De eerste rondweg van Ten Post.  Deze liep achter de huizen aan het Jaagpad. De nieuwe weg sloot in het noorden aan op de oude weg naar Kröddeburen, later de Molenweg, en in het zuiden op het Zwarte Laantje, een landweg bij de brug (5).

Al snel werd ook voor de ZW-NO verbinding van die nieuwe weg gebruik gemaakt. Halverwege de nieuwe weg werd een aansluiting op de Trekweg gemaakt. Op die hoek werd Café Veelust gebouwd. Bij het Zwarte laantje werd de weg nu naar het zuiden doorgetrokken zodat deze na de bocht aansloot op de Trekweg. Op een kaart uit 1850 staan niet alleen die aansluitingen aangegeven, maar ook nieuwe bebouwing aan de westkant van de nieuwe weg, met name op het stuk tussen de Molenweg en de aansluiting op de Trekweg, later Bakkersstraat.

Al vlug na de brug heeft de Wittewierumerweg  een afslag richting Oldersum, achter de huizen aan de zuidzijde van het Damsterdiep. Dit werd later het Rode Laantje genoemd, 6 op het kaartje.

Tussen 1954 en 1959 werd ten koste van een stukje Kröddeburen de tweede rondweg van Ten Post aangelegd. Dit was eerst een rijksweg, maar werd later een provinciale weg.
Ze liggen nog steeds naast elkaar, de Stadsweg, de Rijksweg en de Provinciale weg N360, dezelfde verbinding in verschillende tijdperken.

In 2017 verwachten we de aanleg van een rotonde op de kruising N360 en Eestumerweg, de kruising tussen de ZW-NO en de ZO-NW verbindingen.


Vadan de Bruijn, secretaris HVTP, hvtpeo@gmail.com