Drie eeuwen Familie Rengers op de borg Tuwinga
15e eeuw
Egberts verre voorvaders woonden op het kasteel Ailsum een steenhuis bij Huisburen, dat in 1397 door de Schieringers werd verwoest.
Zijn vader, Ditmar II was net als zijn grootvader Johan I en overgrootvader Ditmar I, een of meer keer burgemeester in Stad. Hij werd Heer van Oldenhuis en Hoofdeling van Ten Post door te trouwen met Hisse Ackinga, erfdochter van Oldenhuis.
Johan II volgde in 1501 Egbert op als Heer van Tuwinga en Oldenhuis en als Hoofdeling van Ten Post, Garrelsweer etc.
Johan II koos voor de kant van de Hertog van Saksen, die hem beleende met extra gebieden. De Groningers pikten dat niet en verwoestten en plunderden Tuwinga in 1499. Hij kocht de borg Oldenhuis en herstelde en verhuurde de borg Tuwinga.
abdij Bloemhof, borg Oldenhuis en borg Tuwinga |
16e eeuw
Edzard I werd na Johan II Heer van Tuwinga en Hoofdeling van Ten Post. Oldenhuis ging naar zijn broer.
Zijn zonen Tjeert en Wilco waren actief bij de Beeldenstorm in 1566 en werden daarvoor veroordeeld door de bloedraad. Zij vluchtten naar Oost-Friesland en sloten zich aan bij de piraten, de latere Watergeuzen.
Tijdens de tachtigjarige oorlog had Tuwinga te lijden van bezettingstroepen: in 1569, 1581 en 1590.
Zoon Johan III, dè Johan Rengers van Ten Post, werd samen met zijn vader en veel andere Ommelander Jonkers door Stad in 1577 gegijzeld. Hij ging in 1580 met zijn gezin en zijn vader Edzard in vrijwillige ballingschap in Oost-Friesland.
Daar begon hij zijn kroniek te schrijven en daar leerde hij Ubbo Emmius kennen.
Na de Reductie van Groningen in 1594 keerde hij terug naar Tuwinga.
Hij vervulde na 1594 allerlei hoge ambten, in het Gewest Stad en Lande, in de Gereformeerde Kerk en in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Johan Rengers van Ten Post
17e eeuw
Edzard II volgde zijn vader op als Heer van Tuwinga, Jonker en Hoofdeling van Ten Post etc.
Edzard II was burgemeester in Stad, Lid Gedeputeerde Staten, Drost van Wedde en Westerwolde, Overste Schepper der Drie Delfzijlen en Bewindvoerder W.I.C (alszodanig betrokken bij Slavenhandel).
Hij kocht samen met zijn broer Rempt de borg Oldenhuis en nam later Rempts deel over van diens weduwe. Hij liet de borg Tuwinga moderniseren en vergroten.
Na hem volgden nog Egbert II en Edzard III, die in 1693 de
borg Farmsum kocht en Heer van Farmsum en heel veel meer werd. Hij verliet
Tuwinga.
Ontstaan Tuwinga en Oldenhuis
actuele situatie met
borggrachten
In de prehistorie was de getijderivier de Fivel tussen Ten
Post en Woltersum een brede inbraakgeul in het veengebied. Die geul slibde
dicht. Daarna werd hier klei afgezet. Bij de met klei overdekte geulen klonk de
bodem minder ver in dan waar klei op veen was afgezet en zo ontstonden
inversieruggen in het landschap.
Op die hoge ruggen werden wierden opgeworpen: Tuwinga, Wittewierum en een
aantal huiswierden. Op het hoogtekaartje zijn die ruggen gele gebieden in het
groenblauwe laagland. De wierden kleuren bruin. Linksboven de kwelderwal Ten
Post/Stedum en het Damsterdiep.
In de middeleeuwen werden 2 steenhuizen gebouwd op de
inversierug tussen Ten Post en Wittewierum. Tuwinga ten noorden van de wierde
Tuwinga en Oldenhuis ten zuiden daarvan.
hoogtekaart met
borggrachten
Tuwinga vanaf 18e eeuw
Tekening van Beckering, Tuwinga in de 18e
eeuw
18e eeuw
Er woonden nog Rengersen op Tuwinga tot 1742. Daarna werd de
borg verhuurd.
In 1737 kocht Egbert III de rechten van Tammingahuizen en Ten Post van de
nazaten van de van Ewsums.
In 1788 werd de borg door Duco Gerrold Rengers van Farmsum
op afbraak verkocht.
Na de afbraak
De borgstee en de ernaast gelegen wierde werden gedurende
anderhalve eeuw verhuurd als landbouwgrond.
Toen rond 1930 de Woldjerweg werd aangelegd, werd een deel
van de grond door Duco Gerrold Rengers Hora Siccama uit Utrecht daarvoor afgestaan.
De Borgstede werd geëgaliseerd en de grachten werden gedempt. De resterende
grond werd verkocht en maakt daarna deel uit van Boerderij Oldenhuis.
Foto’s Groninger Archieven en HVTP
Kaarten Openstreetmap en AHN