2021

Scheepsramp 1909 en Ten Post

In december ontving ik van verschillende media een verzoek om een foto, die HVTP op de beeldbank heeft staan, te mogen gebruiken. Het ging om een foto van een schilderij van een scheepsramp waarbij het schip “de Hoop” van schipper Geert Dinkla uit Ten Post betrokken was.
Hoe wij aan die foto gekomen zijn weet ik niet, van de scheepsramp wist ik wel. Als je zoekt naar artikelen over Ten Post in oude kranten kom je opmerkelijk veel artikelen uit 1909 tegen in kranten uit alle windstreken. De scheepsramp was een week lang nationaal nieuws.

Het verhaal van die ramp in die kranten werd door onderzoekers in verband gebracht met een scheepswrak dat gevonden werd in de Noordoostpolder. Op de bodem van de voormalige Zuiderzee liggen honderden wrakken, maar van geenenkel wrak was het verhaal bekend. Aan de hand van de naam op het wrak, de plaats (onder Lemmer) en de aanwezigheid van een tweede wrak ter plekke vond de onderzoeker dat verband. Een unieke prestatie waarvoor dan ook het nieuws gezocht werd. En weer was het verhaal van die ramp even nationaal nieuws.

Het verhaal zoals het verwoord is op historiek.net:
Op maandag 19 april 1909 vertrok schipper Geert Dinkla (37) uit Ten Post met zijn oude schuit ‘De Hoop’ onder slecht weer vanuit Kampen naar Veendam. Aan boord waren zijn vrouw (35), zes kinderen (1,5 tot 10 jaar oud) en een knecht (47) uit Kampen. Ten zuiden van Lemmer kwam het schip door zware golfslag in de problemen: de dekluiken sloegen open en het zeewater stroomde naar binnen. Een rukwind sloeg de roef, waar vrouw en kinderen zich verscholen, van het schip. Dinkla sloeg overboord, maar wist zich vast te klampen aan een sloep. Hij zag met lede ogen aan hoe zijn schip en gezin in de diepte verdwenen. Pas weken later werden de lichamen van zijn vrouw, kinderen en knecht teruggevonden. Het tragische nieuws bereikte zelfs koningin Wilhelmina, die met een telegram haar medeleven betuigde en persoonlijk voor financiële ondersteuning van Dinkla en de nabestaanden van de knecht zorgde.

Vanuit het dorp werd de vraag gesteld of er iets bekend is over hoe dit toen leefde in Ten Post. Daar is voor zover ik weet niets van bekend. Daarom heb ik uitgezocht hoe die relatie tussen Geert Dinkla en Ten Post was geweest.

Geert kwam als kind met zijn ouders in Ten Post wonen. Hij was geboren in 1872 in Uithuizen, toen zijn vader daar tuinier was. Zijn broer Hebe werd in 1874 geboren in Tjamsweer waar zijn vader kastelein was. In 1888 werd zijn broer Derk geboren in Ten Post, waar zijn vader toen tolwachter was. Derk overleed in 1900. Geert’s vader was toen wagenaar. Zijn ouders woonden in Ten Post tot hun overleiden in 1926 en 1937.

Toen Geert in 1898 Ten Boer trouwde met Lammigje uit Anloo was hij timmerman te Ten Post. Maar een jaar later werd hun eerste kind geboren op het eiland Juist. Geert was toen schipper. Op Juist werden nog drie kinderen geboren. Maar het vijfde kind werd in 1906 in Ten Post geboren. Het zesde kind werd in Kiel (Hoogezand) geboren, maar aan boord! Op de geboorteakte staat dat de ouders in de gemeente Ten Boer wonen.

Ten tijde van de ramp was het dus een Ten Poster gezin, waarvan de grootouders ook in Ten Post woonden, net als “oom” Hebe, die met zijn gezin in Ten Post woonden. De ramp zal zeker een grote schok voor Ten Post geweest zijn, maar daar weten we nu niets meer van.

Leeft het verhaal binnen de familie nog wel? In het item in Nieuwsuur was een verre neef van de partij. Die wist niets van die ramp tot de programmamakers er hem over vertelden.
Het lukte mij om een verre nicht in Ten Post op te sporen. Zij wist van de ramp omdat ze daar onlangs in de krant over gelezen had, maar wist niet dat het om familie ging.

Van Geert weten we dat hij in 1917 in Ulrum hertrouwde met Anje Hoogheem. Hij was toen timmerman. Zij kregen drie kinderen waarvan er 2 al snel stierven. Toen het tweede kind geboren werd was hij visser, bij het derde was hij weer timmerman.

Broer Hebe woonde in ieder geval zijn laatste levensjaren op Stadsweg 82, waar hij in 1938 een werkplaats stichtte. De oostgevel daarvan staat nog steeds op de erfgrens met de buurman (thans ondergetekende). Zijn vrouw Altje woonde daar tot haar dood in 1948. Zonen Geert en Hebe Lammert bleven daar toen wonen. In 1951 werd de woning vervangen door de woning die er nu staat. Geert verhuisde in 1957 naar de Johan Rengersstraat, Hebe Lammert verhuisde in 1966 naar de Tuwingastraat.

In 1939 bouwden aannemers Dinkla en Dreise een nieuwe boerderij op Stadsweg 97. Het is aannemelijk dat Luitje Jan Dreise, die met oudste dochter Frederica getrouwd was, in de zaak was gekomen. Frederica Dreise-Dinkla, was de oma van een van onze dorpsgenoten. Frederica was 5 jaar oud toen de ramp gebeurde

Geert en Hebe Dinkla, de jongste zonen van Hebe, bouwden het bedrijf van hun vader uit en verhuisden het naar Stadsweg 113a, met een kantoor, een kozijnenfabriek en opslagloodsen. Veel Ten Posters hebben daar werk gevonden. Van de huizen in de Nije Buurt, waarvoor nu sloop/nieuwbouw aan de orde is, zijn diverse door “Dinkla” gebouwd.

Oproep! Weet u er toch iets meer van? Geef het dan even aan ons door.

Vadan de Bruijn, secretaris HVTP


Middeleeuwse plaatsnamen

Hai ging deur tot aan Mauriënnedal tot hai bie Mont Cenis kwam, dat aan ’t énd van ’t dal ligt. Hai raaisde wieder via steden van Lombardije noar Susa, en dou noar andere steden as Pavia aan de Po, Piacenza aan de Po, Pontremoli, Lucca, börg San Quirirco, Radifani, Viterbo, Sutri en börg San Piètro.

Stukje tekst over de heenreis naar Rome die abt Emo in 1211/1212 maakte, uit “Kroniek van t Klooster Bloemhof in Widdewierum”, Vertoald in t Grunnegs deur Sies Woltjer.

Druk bezig met het plannen van onze aanstaande fietstocht naar Italië kwam er een stukje Ten Poster geschiedenis bij, want als je toch die kant op gaat kun je ook stilstaan bij de plekken waar Emo langs ging. Dus de kroniek erbij gehaald.

Tegenwoordig is de pas over de Alpen waar Emo langs ging in de winter gesloten. Emo ging er midden in de winter langs!
Voor ons staat de 2083 meter hoge Col Mont Cenis half juli op het programma. Geen bomen daar. Wel zicht op het naastgelegen schitterende Lac du Mont Cenis (We waren er in 2012) omringd door besneeuwde bergtoppen.
Dat stuwmeer was er in zijn tijd niet en daardoor was de pas op die plek minder hoog, 1974 meter. Als we straks neerkijken op dat meer zie ik in gedachten Emo lopen op de bodem van het meer. Net als Hannibal, die in de Romeinse tijd hier met zijn olifanten langs trok.

Ben ook nog even gaan kijken in Wittewierum. Op het kerkhof liggen tegels waarop de steden van de heenreis die in de kroniek zijn genoemd, met de (berekende) datum waarop hij daar was. Na Lyon begint het rijtje in de tekst hierboven op 24-12. Jean de Maurienne; Mont Cenis; Susa; …. ; San Quirico d’Orcia. Dat zijn de plekken waar onze route langs voert.

Allemaal ver weg. Hoe zit het met de plaatsnamen in ons gebied. Staan die ook in de kroniek?

Wittewierum natuurlijk, maar zonder Witte, dat is van later. In de Groningse tekst Wierum, in het Latijnse origineel Werum. En verder is alleen sprake van Oldersum.  In het Latijn Alde(r)sum. Was er niet meer?

In de Romeinse tijd waren hier zo’n 5 à 6 dorpswierden. We kennen de namen niet, als ze die al hadden. Lellens, Graslanden 1, Bouwlust, Hemert, Wittewierum zijn de namen nu. Er waren ook huiswierden: Maria Christina Hoeve, ’t Hoogje, Graslanden 2, de Berg, ’t Waschhuis. Dit is wat op basis van archeologische vondsten is vastgesteld. Er waren er waarschijnlijk meer, maar daar is niets van gevonden.

Van 200 tot 600 raakten de wierden ontvolkt en veelal overspoeld met nieuwe klei. Het was hier gewoon weer even Waddenzee. Maar daarna trok het water weer terug en kwamen er nieuwe bewoners, Angelen, Saksen en Friezen. Sommige oude wierden raakten weer bevolkt andere bleven lang (Lellens) of tot nu (Graslanden 1) onbewoond. En er werden nieuwe wierden opgeworpen.

Omdat het zeer gebruikelijk was om een plekje in de hemel veilig te stellen door landerijen aan de abdijen van de missionarissen, die hier het geloof brachten, te schenken en vervolgens terug te pachten. De pacht werd door de abdijen jaarlijks opgehaald en daarvoor maakten die abdijen lijsten van plaatsen in ophaalvolgorde. Met die lijsten hebben historici reconstructies gemaakt van de kaart van Groningen van toen. Lijsten van de abdijen Werden (Liudger) en Fulda (Bonifatius) uit de 10e en 11e eeuw.

Voor ons gebied staan op die lijsten: Hemvurd (Hemert), Aldulfashem (Oldersum), Waldhuson, Henricaskericon, Wibadaskericon. De plaats van de laatste drie is niet zeker vast te stellen. Sommige historici plaatsen deze buiten ons gebied, anderen daarbinnen.
Aannemelijk is dat er toen meer plaatsen waren, want niet in iedere plaats had iemand grond aan een van deze abdijen geschonken.
Een van de middeleeuwse dorpen waarvan we weet hebben is Huisburen, waarvan de bewoners net als die van Oldersum later verhuisden naar Ten Post aan het nieuwe Damsterdiep.  Er ontstond ook een woonkern aan de Stadsweg, Kroddeburen. En Lellens raakte opnieuw bewoond. Dat gebeurde waarschijnlijk allemaal na 1200 en na de voetreis naar Rome van abt Emo.

Vadan de Bruijn, secretaris HVTP


FIVELHUIZEN

De gemeente vroeg aan de historische vereniging om een straatnaam voor de nieuw te bouwen wisselwoningen. Eerder gebeurde dat voor wat nu Huisburen heet. Toen was spoed geboden en werd gebruik gemaakt van een historische naam die al eerder als straatnaam was voorgesteld, maar het toen moest afleggen tegen “Vlamoven”. Gelukkig was er nu iets meer tijd beschikbaar.
De historische vereniging heeft toen met spoed een verkiezing georganiseerd. Alle Ten Posters waarvan het emailadres beschikbaar was hebben een mail ontvangen met een oproep om a. voorstellen voor een nieuwe straatnaam op te sturen en b. om de mail naar andere Ten Posters door te sturen. In hoeverre dat laatste gebeurd is weet ik niet, maar ik weet wel dat er 38 voorstellen voor een straatnaam werden gedaan.

Die voorstellen zijn vervolgens aan alle inzenders voorgelegd met de vraag om voor zichzelf een top drie vast te stellen en op te sturen.

Op basis van die persoonlijke top-drieën is een dorps-top-drie vastgesteld:

1.      Fivelhuizen         een idee van Marco van Dijk

2.      Wisselstee          een idee van Marina Werkman

3.      Borgburen          een idee van Wietse de Boer

De drie “winnaars” hebben inmiddels een presentje ontvangen en de naam FIVELHUIZEN is aan de gemeente doorgegeven en zal t.z.t. op de naambordjes verschijnen.

Vadan de Bruijn, secretaris HVTP


Inundatie

Helaas ontbrak deze column in de vorige editie van Dorpsnieuws. Tijdens de fietstocht, die ik in de voorlaatste editie noemde, ontbrak de tijd (en de zin) om die column te schrijven. Natuurlijk heb ik onderweg wel aan Ten Post gedacht, zeker toen we door het dorpje La Poste fietsten, in Gasthof Zum Post overnachtten en naar het Haubtpostamt gingen om een te veel meegenomen bagage alvast maar terug te sturen naar Ten Post.

We zijn op de Mont Cenis geweest, waar abt Emo 800 jaar geleden passeerde, maar we hebben op het laatste moment toch maar een taxibusje genomen. Wat abt Emo te voet deed leek ons bij nader inzien voor ons toch te zwaar om met e-bike en bagage te doen.

We waren in het Saarland tijdens de watersnood die daar in de buurt zoveel leed en schade bracht. Zelf kwamen we er goed van af. 6 uur fietsen door een aanhoudende regenbui en fietsen door een laag water van twintig centimeter was eigenlijk het enige dat ons raakte. Maar we fietsten ook dagenlang langs rivieren met hoog water en moesten vaak even omrijden omdat een kwetsbaar deel van de rivierdijk was afgesloten.

Ja, dat deed me denken aan de evacuatie in Ten Post in 2012. Hoog water in het Eemskanaal dat onvoldoende geloosd kon worden op de Eems en natte kwetsbare dijken tot gevolg had. Toen werd in Ten Post wel gezegd: Wij hoeven hier niet weg, want bij de inundatie kwam het water ook niet tot hier. Maar dan vergeet je dat ondertussen de bodem door de aardgaswinning flink is gedaald. Het water zou bij een dijkdoorbraak echt wel verder gekomen zijn dan aan het eind van de Tweede Wereldoorlog.

Die inundatie was het onderwerp van de toneelvoorstelling door de Schildgroep in dorpshuis ’t Holt op 22 oktober j.l. Het was fijn om na lange tijd weer eens met een grote groep Ten Posters bij elkaar te zijn en de voorstelling boeide zeer. We kwamen wat dichter bij wat zich hier in de laatste oorlogsjaren afspeelde en bij wat dit voor de mensen toen betekende.

De voorstelling was gebaseerd op verhalen die in het boek “Inundatie 1944-1945 in woord en beeld” verteld worden. Verhalen van mensen die het zelf hebben meegemaakt.

In oktober 1944 werd het gebied tussen Damsterdiep en Afwateringskanaal door de Duitsers onder water gezet, nadat eerst al tankvallen in de wegen waren gegraven. Veel bewoners van Overschild, Wittewierum en Woltersum werden door de gemeente geëvacueerd. De Duitsers bouwden zo een onneembaar gebied tussen aan de ene kant de stad Groningen en aan de andere kant Delfzijl. Twee plaatsen waar bij de bevrijding heel hard gevochten is.
In het geïnundeerde deel van ons gebied is alleen bij de Bloemhofbrug gevochten. De Canadezen wonnen dat gevecht en daardoor werd voorkomen dat de toenmalige draaibrug over het Eemskanaal door de Duitsers werd opgeblazen.
De draaibrug over het Damsterdiep, middenin Ten Post, werd die dag helaas wel opgeblazen, met veel schade in Ten Post tot gevolg. Die dag (zondag 15 april) kwamen enkele Canadezen wel te voet en met een bootje een kijkje nemen in Ten Post. Zij zagen de Duisters aan de overkant van het Damsterdiep op de vlucht van Stad naar Delfzijl.
De volgende dag probeerden de Canadezen ons gebied te bevrijden, maar dat lukte alleen voor het overigens nagenoeg verlaten Woltersum. Ten Boer en Ten Post bleven onbereikbaar door de tankvallen in de onder water staande wegen. Zo duurde door de inundatie de oorlog in Ten Post toch nog een paar dagen langer.

Vadan de Bruijn,                                                                               hvtpeo@gmail.com
Secretaris HVTP                                                                                 hvtp.nl